Ik was altijd al de kleinste van de jongens in de straat Uitgescholden voor kabouter, diep van binnen groeide haat Later, als ik groot en rijk ben, lach ik jullie vierkant uit Dat moment is nooit gekomen, heel de wereld steekt een kop boven mij uit Maar nu train ik met gewichten, 't is een dagtaak onderhand Ik heb zulke brede schouders, ik groei uit tot een gigant Als ik 's avonds naar de kroeg ga zoek ik ruzie met de clan En dan pers ik deze knuisten, heel de wereld zal 's voelen wie of ik ben Maar als ik met deze handen mijn vriendin beminnen moet Dan word ik weer die kabouter die de stomste dingen doet
Als ik haar wanhopig liefheb en ik druk haar bijna dood Dan doe ik dat niet met opzet, want mijn liefde is zo groot Maar als ik voel dat zij op me neerkijkt, gaat 't koken in mijn bloed Dan word ik weer die kabouter die zichzelf bewijzen moet Maar als ik met deze handen mijn vriendin beminnen moet Dan word ik weer die kabouter die de stomste dingen doet